Weet wat je schrijft
23-10-2018 18:33
Unfortunately, this page is not (yet) available in English. If it looks like something you’d want to read, feel free to contact me for a translation!
Ik ben een langzame schrijver, dat weet ik al jaren. Ik heb me er wel aan geërgerd, want er zitten zoveel verhalen in mijn hoofd die ik graag wil delen. Een tijdlang heb ik geprobeerd sneller te schrijven, een eerste versie ‘uit te kotsen’ zonder achterom te kijken, zoals me van alle kanten werd geadviseerd. Het lukte niet: ik liep elke keer weer vast op de volgende zin. En wanneer het wel lukte om in een kwartiertje een pagina vol te krabbelen, was het een tekst die niets voor me betekende en waar ik ook nooit mee verder ben gegaan.
Het duurde een hele tijd voor ik besefte dat zelfs als dit voor een meerderheid van de schrijvers de beste methode is, dat niet voor mij hoeft te gelden. En dat in plaats van te proberen andermans methodes na te bootsen, ik beter kan werken aan het verbeteren van die van mezelf, zodat ik uiteindelijk met zo min mogelijk hoofdbrekens een mooi verhaal op papier kan zetten.
Stap 1: Weet wat je niet weet
Twee maanden terug liep ik voor de zoveelste keer vast op een scène. Elke nieuwe zin kostte me eindeloos denkwerk, en dat terwijl ik het plot netjes had uitgestippeld en precies wist waar de scène naartoe ging – dacht ik. Toen ik voor de derde keer het verhaal opzij had moeten leggen om inspiratie te googelen voor een beschrijving of een stuk setting uit te werken, besefte ik dat juist daar het probleem lag: afgezien van de grote lijn van het plot wist ik nog helemaal niets van deze scène.
Ik had een midweekje schrijfvakantie, dus wanhopen en iets anders gaan doen was er niet bij: ik had me voorgenomen om op een ontspannen manier mijn schrijven vlot te trekken. Dus maakte ik een vragenlijst met alles wat ik vooraf van een scène zou willen weten om zoveel mogelijk van die uitstapjes voor research, inspiratie en uitwerkingen te kunnen overslaan. Dit is de lijst, een paar iteraties verder:
- Plot
- Wat ging er vooraf/wat is de beginsituatie?
- Wat gebeurt er in het kort?
- Op welke manier brengt deze scène het (hoofd)verhaal vooruit?
- Wat wil de hoofdpersoon?
- Wat gaat er precies gebeuren?
- Wat is de uitkomst van de scène?
- Heb ik alle vraagtekens ingevuld?
- Personages
- Wie komen er voor in de scène?
- Wat is hun functie in het verhaal?
- Hoe verhouden ze zich tot de situatie?
- Wat is hun belangrijkste karaktertrek voor deze scène?
- Hoe zien ze eruit?
- Hoe verhoudt de hoofdpersoon zich tot hen?
- Plaats
- Waar speelt de scène zich af?
- Hoe ziet de locatie eruit?
- Wat zijn opvallende (zintuiglijke) details?
- Hoe verhoudt de hoofdpersoon zich tot deze locatie?
Drie P’s – net echt!
Ik betrapte mezelf erop dat ik me bij het plannen van een verhaal vaak vooral richt op het gedetailleerde verloop van de gebeurtenissen, de vijfde vraag op dit lijstje. Dat heeft meer dan eens geleid tot scènes zonder duidelijk doel en met daardoor een zwakke spanningsboog, vandaar dat veel van de vragen onder ‘Plot’ gericht zijn op het vinden van de kern van de scène. De ‘vraagtekens’ verwijzen naar stukjes uit de grove plotplanning als ‘er wordt [iets, later in te vullen] gestolen’ en soortgelijke gaten die ik anders over het hoofd zou kunnen zien.
‘Personages’ is misschien wel de interessantste, omdat voor mij het werkelijke verhaal zich steeds meer gaat afspelen in de verhoudingen tussen de personages. Dit lijstje dwingt me om me even in te leven in alle belangrijke personages in de scène, wat soms verrassende perspectieven oplevert. ‘Plaats’ is ten slotte iets dat ik voorheen vaak pas tijdens het schrijven uitwerkte, maar het blijkt best handig om vooraf even bij details stil te staan. Sommige gebruik ik, andere niet, maar ik krijg zo in ieder geval een beter beeld bij de locatie.
Op iedere weg een valkuil
Natuurlijk zitten er ook nadelen aan het gebruik van zo’n vragenlijst, met als belangrijkste dat ik soms te uitgebreid wil antwoorden en in onbelangrijke details verzeild raak die uiteindelijk misschien wel helemaal niet in het verhaal terechtkomen. Maar dat gevaar bestaat altijd, vragenlijst of niet. Tot nu toe is het in ieder geval handig gebleken om even bij alle aspecten van een scène stil te staan voordat ik begin te schrijven, en te signaleren welke eigenlijk nog niet voldoende zijn uitgewerkt. Zo kan ik me bij het daadwerkelijke schrijven weer helemaal richten op het tot leven laten komen van het verhaal.