NL / EN
Laatst bijgewerkt op 1-4-2015

De redding

Augustus 2013

Yorgos had alles zien gebeuren. Vanuit zijn schuilplaats in de luchtschachten had hij toegekeken hoe ze in stilte de geschriften las, hoe ze zich kleedde in niets dan de ceremoniële rode zijde – o, hoe had hij daar niet naar kunnen kijken? – en hoe een vrouw in een zwarte jurk haar de appel aanbood. Hij had ook gezien waar die vrucht vandaan kwam en gehoord hoe het siste toen het gif door de schil naar binnen drong.

Hij kende haar naam, terwijl zij hem nog nooit had gezien. Yanara. Hij wist waar ze vandaan kwam en hoe ze haar dagen doorbracht. Zij wist niet dat hij bestond. Maar vandaag zou hij zich laten zien. Vandaag zou hij haar leven redden.

De schaars verlichte, ondergrondse gang leek met de pilaren aan weerszijden op de donkere wouden van oude afbeeldingen. Yanara, met de rode kap over haar hoofd, leek wel een personage uit de geschriften. Stil als de sluipende wolf dook Yorgos van pilaar naar pilaar. Ze liep nietsvermoedend voor hem uit: rechtop, zelfverzekerd, de giftige appel in haar handen. Hij wilde naar voren rennen en de vrucht uit haar handen slaan, maar nu was niet het moment. Ze waren nog te dicht bij het complex.

Het ronkende geluid van de generatoren werd zachter. Yorgos hield meer afstand, bang om te vroeg opgemerkt te worden. De grond was meer en meer bezaaid met steengruis en stukken oud metaal. Zijn blik flitste heen en weer tussen zijn voeten, om zorgvuldig alles te ontwijken wat geluid kon maken, en de schim van rode zijde die af en toe achter een bocht verdween maar altijd weer terugkwam.

Tot hij op een kruising stond en haar kwijt was.

Hij stond als verstijfd, zocht naar aanwijzingen, maar alle gangen zagen er hetzelfde uit: dof metaal, zwak verlicht door de lampjes in het plafond. Er was te weinig gruis om voetstappen te zien. ‘Denk, Yorgos, denk,’ maande hij zichzelf, en schrok toen zijn stem via de wanden naar hem terugkaatste. Hij had de plattegrond bestudeerd. Hij wist waar de Orde haar ceremonies hield. Hij wist…

Hij was een onoplettende sukkel. Het was vlakbij. Ze kon er al zijn.

Nu deed hij geen moeite meer om stil te zijn. Hij sprintte door de gangen, zette zich in de bochten tegen de muur af om zo min mogelijk vaart te hoeven minderen, lette nauwelijks op toen de moderne gangen plotseling plaats maakten voor eeuwenoude gegraveerde steen. Nog een paar bochten – en daar was ze. Ze draaide zich geschrokken naar hem om.

Even stond Yorgos aan de grond genageld. De rode zijde verhulde niets van haar schoonheid. Hij hief zijn handen in een geruststellend gebaar en stapte naar voren. Yanara drukte de appel tegen haar borst en rende van hem weg. Zacht vloekend zette Yorgos de achtervolging in.

De rode stof wapperde een hoek om. Wat in de volgende kamer stond, had hij kunnen voorspellen: een glazen kist, rijkelijk versierd met gestileerde rozentakken. Yanara was erin geklommen en bracht de rode appel naar haar mond.

‘Stop!’ riep Yorgos. ‘Hij is giftig, je zal sterven!’

‘Dat weet ik,’ antwoordde ze met zachte stem. ‘Zoals het geschreven staat. En na zeven dagen zal de Prins me meevoeren naar een betere wereld.’ Ze beet in de appel. Het zacht krakende geluid had het enige in de wereld kunnen zijn. Yorgos stormde op haar af, haalde armen en benen open aan de glazen doorns en sloeg op haar rug tot hij een stukje appel uit haar mond zag vliegen. Hij griste de rest van de vrucht uit haar hand en gooide die in de verste hoek van de kamer.

‘We weten allebei dat dit niet om je geloof gaat,’ zei hij, terwijl hij zijn best deed om haar zachte huid voor nu te negeren.

Yanara graaide wanhopig naar het kleine brokje vruchtvlees dat speekselvlekken op haar rode jurk maakte. Hij knipte het weg met zijn vingers en klemde haar handen achter haar rug.

‘Zoveel kennis,’ ging hij verder. ‘Over Bovengronds, over Hiervoor… Zo zonde om dat verloren te laten gaan.’

Ze probeerde zich vergeefs los te rukken. ‘Jullie krijgen niets uit me,’ siste ze tussen haar opeengeklemde tanden door. ‘Geen woord! Jullie wetenschappers zullen de wereld opnieuw kapot maken!’

‘Wacht maar,’ zei Yorgos, met een treurige blik langs haar perfecte lichaam. ‘Ze hebben manieren om je te laten praten. Ik hoop voor je dat je niet te lang blijft zwijgen.’

Hij nam haar in zijn armen en tilde haar de glazen kist uit. Een Prins was hij misschien niet, maar uiteindelijk zou ze inzien dat hij haar naar een betere wereld had gebracht.

Gerelateerd nieuws:

4-4-2015 - Twee verhalen toegevoegd